Lopen in de schoenen van een ander

In de afgelopen weken heb ik gemerkt dat ik me zorgen begin te maken om de maatschappij. Misschien klinkt het te groot en is er helemaal niets aan de hand, maar van wat ik zie en lees lijkt het erop dat de mens toch minder met elkaar verbonden dan een drietal maanden geleden. Stond de maatschappij toen massaal om 20.00 uur te klappen in de tuin of op een balkon, daar lijkt het nu totaal de andere kant op te zijn geslagen. Individualisme viert hoogtij en, met name, jongeren (waarvan ik twijfel of ik daar nog bij hoor) geven een nieuwe dimensie aan de yolo-mentaliteit.

 

De solidariteit die we in eerste instantie leken uit te stralen is aan een omgekeerde opmars bezig. Ik weet dat de vorige zin uit veel mitsen en maren bestaat, maar dat is het gevoel dat ik er nu bij krijg. We waren zo eensgezind toen de intelligente lockdown startte, we zouden het samen gaan doen. En dat deden we ook: anderhalve meter afstand was geen enkel probleem, we zaten in kleine groepjes bij elkaar en hoewel er soms een boete voor nodig was hielden we ons over het algemeen wel aan de richtlijnen. Alles wat we deden hielp: de IC’s werden leger en leger, de besmettingen namen af, het land leek langzaam aan de goede kant op te gaan. Behalve de boeren natuurlijk, die wilden nog weleens met hun trekkers een aantal wegen blokkeren (voordat ik de boeren wegzet als verpesters. Zo bedoel ik het niet. Dit was een ironische bedoelde zin. Het feit dat ik de behoefte voel om deze zin te nuanceren geeft al aan hoe ik denk over de gevoeligheid van onze maatschappij.)*  Maar over het algemeen leek er meer saamhorigheid te bestaan. Het werd beter en we juichten gezamenlijk toen de horeca open ging waardoor we konden genieten van de door onszelf verworven vrijheden.

 

Maar hoe solidariteit komt en gaat blijkt wel een beetje uit de black-lives-matterdiscussie. Laat ik eerlijk zijn: Ik vind dat alle levens ertoe doen. Het boeit me niet welke kleur je huid heeft, wat je seksuele geaardheid of voorkeur is, welke letter uit het alfabet jouw seksualiteit vertegenwoordigt, hoe je haar zit, hoeveel oorbellen je draagt en of je ook van drukbeprinte schoenen houdt (daar ben ik dus wel echt fan van!). Zolang je hetzelfde respect voor uniciteit en verscheidenheid ook maar toont voor je medemens. Het lijkt erop dat met name dat laatste er niet meer in zit. Solidariteit leek het ultieme bindingsmiddel te zijn. De maatschappij leek drie maanden terug ineens hechter dan ooit te zijn, maar het is precies wat ik schreef: het lijkt erop dat iedereen zijn of haar batterijen eens flink heeft kunnen opladen. Niet om elkaar er vervolgens mee verder te helpen, maar vooral om ervoor te zorgen dat we kogels kunnen schieten om ons eigen individu te beschermen. We mikken op elkaar voor een betere wereld in plaats van dat we ons gezamenlijk richten. Het liefst moet de kogel ergens raken waar het zeer doet. Dan is de boodschap duidelijk, efficiënt en doeltreffend. Solidariteit is vervangen door polarisatie. Het zijn twee begrippen dit enigszins hetzelfde klinken maar die volstrekt iets anders betekenen.

 

En die verhitte tweespalt lijkt nu eerder een onderdeel te zijn van onze maatschappij dan de tolerantie waar Nederland eerder bekend om stond. Er wordt over en weer met modder gegooid zonder dat we ooit eens afvragen hoe de varkentjes gewassen worden. We weten niet van elkaar hoe het echt zit. En natuurlijk hoeft dat ook niet altijd, maar moet wel zo zijn als je echt iets van de ander vindt. In dit stuk tekst zijn er meerdere zinnen die contextloos ongetwijfeld een modderschuit naar voren doen toveren. Maar wat er onder de woorden van een ander ligt weet je pas als er duiding wordt gegeven. En dat begint bij een vraag: ‘Wat bedoel je eigenlijk?’  Zolang je je niet verdiept, empathie toont, kompassie hebt, geen vragen stelt over de bedoeling van de ander, dan is moddergooien natuurlijk wel het fijnst. Maar iemand overtuigen van een standpunt of mening vraagt eerst begrip alvorens je je nieuwe mening oplegt. En dat jouw mening een mening is en geen feit, dat is iets waar we als maatschappij ook nog een lesje in te leren hebben. Dus de vraag is niet meteen wat je van iemand vindt, je hebt je eerst te verdiepen voordat je iets echt vindt. Dit betekent natuurlijk voor de ontvanger van een vraag wel dat hij/zij (ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVW) open staat voor de vraag en zich niet direct gekwetst voelt. Dit ligt dan ook wel weer een klein beetje aan hoe de toon van de vraag is. Goed, hier komt weer dat hele genuanceerde boven waardoor ik enorm veel zinnen ga schrijven. ik hoop dat mijn boodschap duidelijk is.

 

Voorbeeld:

 

Kijk, ik zit weleens op een terrasje en dan lopen er rare mensen voorbij. Althans, ik vind deze mensen er raar uitzien. Dat is nog iets anders dan dat het rare mensen zijn. Over die mensen kan ik in mijn hoofd of tegen mijn tafelgenoot weleens een grapje maken. ‘Die ziet er raar uit’ of ‘Had hij/zij niet iets anders aan kunnen trekken?’. Niets menselijks is mij vreemd. Maar daarmee oordeel ik nog altijd niet over hoe hij of zij is. Sterker nog, die persoon zou zo van mij aan mogen schuiven aan mijn tafeltje. Of mijn tafelgenoot dat waardeert weet ik natuurlijk niet, dus het zou ook nog kunnen zijn dat dit voorbeeld niet helemaal klopt. Maar van mij zou het mogen.  

 

Vaak is het trouwens zo dat ik met enige jaloezie naar deze mensen kijk. Zo jezelf te durven zijn terwijl je tegen een stroom van ‘dat wat normaal is’ in zwemt. Daar heb ik respect voor. In stilte applaudisseer ik voor ze.

 

Maar goed, terug naar de kern. Iets meer empathie, kompassie en hulp. Waarom dat laatste? Het stille midden wordt gevraagd om haar mond open te doen. En spreken doet men het beste door te vragen. En vragen mogen op alle uitingen gesteld worden: Kloppen de cijfers van het RIVM? Waarom wordt ik niet verplicht om een mondkapje te dragen? Waarom zouden we een mondkapje moeten dragen? Waarom is corona een hoax en waarom wil de overheid dit? Hoe komt het dat je dit weet? Waarom draagt Ralph vaak een hoedje als de zon schijnt? Waarom mag ik mijn oma niet bezoeken? Wie of wat bepaalt eigenlijk de richtlijnen van het RIVM? Waarom houd jij je niet aan de richtlijnen? Hoezo drinkt Ralph de laatste tijd zoveel Heineken 0.0 en wordt hij daarbij gesponsord door zijn liefde?

 

Als ik had gewild had ik deze rij met vragen natuurlijk best wel tot een heel A4tje kunnen maken, maar dan haak je als lezer natuurlijk helemaal af. Waar het mij eigenlijk om gaat is dat dit de tijd voor bruggenbouwers is! Als er een tijd is waarin het nodig was, dan is het nu! De wereld verhardt en er zijn mensen nodig om alsnog een zachte landing te bieden voor een perceptie.

 

En dan kan de premier of die minister met de prachtig gekleurde schoenen in een persconferentie wel maatregelen treffen maar het heeft geen zin als je niet verder kijkt dan je eigenste ik. Dus wat is nu het belangrijkste? Wat maken die maatregelen nu precies uit? Eigenlijk is het simpel: als jij je aan de maatregelen of richtlijnen houdt, dan zijn we vrij snel uit deze situatie. Dat hebben we gezien en bewezen. Maar goed, als je net student bent wil je natuurlijk een introductieweek, als je met vrienden een kroeg in wilt duiken, dan duik je met vrienden een kroeg in. Terwijl je eigenlijk vooral moet nadenken over wat het mogelijk voor consequenties heeft voor de toekomst (het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat deze kroeg twee weken dicht moet omdat jij met je snotneus dacht dat het geen kwaad kon. Dan kan je dus niet meer naar de kroeg en heeft de kroegeigenaar twee weken geen inkomen meer, snotneus). Het is leuk hoor, zo’n verhaal van een introductiekamp, maar er blijft weinig van over als je straks geen baan hebt omdat de crisis in de toekomst z’n sporen achterlaat. Of ga je dan ook klagen dat het daadwerkelijk aan de ander ligt?

 

Eigenlijk is er maar een oplossing: Neem je verantwoordelijkheid in de empathie naar de ander. Empathie is de brug die nu geslagen kan worden. Met empathie kan jij het verschil maken naar morgen. Er klinkt in een lied van Soldaat van Oranje: ‘Morgen is vandaag en als ik nu de sprong niet waag, blijft het een illusie’. Wat is nu die illusie? Nou, dat is dat de wereld nog steeds hetzelfde is als de wereld die we met z’n alle dachten te hebben toen 2020 begon. Die wereld is totaal veranderd. We hebben het er ten dele zelf naar gemaakt. Maar je kan de wereld alsnog veranderen. Het is iets waar ik ten diepste in geloof. Dat je samen moet druppelen op de gloeiende plaat. Dat betekent dat we opnieuw solidair zijn aan elkaar. Dat we klapten, blijven klappen en zullen klappen. Voor elkaar, voor onze kinderen, voor onze eigen ik. ‘Morgen is vandaag’. En dat zal morgen ook nog zijn. En overmorgen.

 

Het is soms moeilijk om voorbij je eigen behoeftes en verlangens te kijken. Dat begrijp ik maar al te goed. Ik voel ook de behoefte om vrienden te knuffelen, ik mis ook de diepst intieme momenten waaruit vriendschap kan blijken. Een schouderklop, even een strelen over iemands wang of een arm om iemand heen slaan. Man, in sommige situaties ga ik daar aan onder door. Ik kan niet wennen aan de gedachte dat ik me bij het voorstellen aan mensen geen handdruk kan geven. En toch…..juist nu hebben we de brug te slaan door empathisch (dus niet apathisch) afstand te houden. Hoe sneller we ons een nieuwe normaal aanwennen, hoe sneller het nieuwe normaal de oude wordt.

 

 

 

 

 

*Ik denk dat er heel goed met boeren moet worden gekeken naar een oplossing voor hun bedrijf. Het feit dat soms de grond onder je voeten wordt weggeslagen lijkt mij ook een reden voor opstand. Ik hoop dat hier snel een redelijke oplossing voor gevonden kan worden.

 

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Rage
5 jaar geleden

Wauw! Wat heb je dit weer p(k)rachtig geschreven Ralph!

Rob Vinke
5 jaar geleden

Mijmeringen met warmte, logica, visie en liefde 👍

Michiel Wisse
5 jaar geleden

Bemoedigende overweging!

Matthias
3 jaar geleden

Perfect geschreven 😜👍🏻🚴‍♂️